Is 25 jaar voor Bankman-Fried veel?

Deze week werd de oprichter/baas van het crypto-platform FTX Sam Bankman-Fried veroordeeld tot 25 jaar gevangenisstraf. Zonder context denk je dan al snel aan moord en doodslag. Niets is minder waar. Via FTX werden de afgelopen 10 jaar vele miljarden aan crypto’s verhandeld. SBF had een methode ontwikkeld om te profiteren van de koersverschillen van crypto’s tussen landen (in het begin VS versus Zuid Korea). Daar werd hij zelf obsceen rijk van, maar vooral ook zijn bedrijf en zijn vele klanten die hier miljoenen in hebben gestoken. Het verdiende geld werd gestoken in talloze start-ups; de meeste met een goed doel als achtergrond. Een boekhouding werd echter nauwelijks gevoerd en met zoveel geld leidt dat onvermijdelijk tot chaos, verliezende en dus ontevreden klanten en organisaties/investeerders/speculanten die hun geld terug willen hebben. Lukt dat niet op korte termijn dan is een bank-run de volgende stap die vervolgens eindigt in een faillissement.

Deze opkomst, maar vooral de neergang is fascinerend beschreven door Michael Lewis in Going Infinite. Hij volgt hem op de voet, en het beeld is nogal ontluisterend: super rationeel, super intelligent, super niet gericht op relaties, wetten, gewoontes, culturen. Maar ook niet gericht op eigen gewin; hij had niets, werkte alleen maar en het verdiende geld ging naar goede doelen. Op zijn eigen manier, chaotisch en niet rekening te houden met afspraken, wetten of gebruiken. Alles wat niet past in zijn eigen rationele plaatje schuift hij opzij. En gaat weer door, door, door.
Als uiteindelijk de boel geklapt is, vraagt Lewis of hij misschien toch iets fout heeft gedaan. Het antwoord: Ik had misschien toch iets meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor mijn bedrijf, medewerkers en omgeving.
Uiteindelijk heeft de curator uit de chaos toch de “verdwenen” € 80 mrd kunnen verzamelen (het is net als met paaseieren zoeken: Je weet nooit wanneer je het laatste ei hebt gevonden), en hebben alle schuldeisers hun geld teruggekregen. Eind goed, al goed? Niet voor SBF, met een gevangenisstraf van 25 jaar. Geen moord of doodslag dus, ook geen zelfverrijking, maar chaos, die de rechter uitlegt als fraude.


In dezelfde tijd lees ik ook Hoe migratie echt werkt, van Hein de Haas. Op basis van 30 jaar internationaal onderzoek en ervaring ontmantelt de Haas 22 mythes over migratie zoals:
Mythe 3: De wereld kampt met een vluchtelingencrisis.
Mythe 8: Immigranten pikken banen in en drukken de lonen.
En dan nog 20 mythes, die stuk voor stuk met een overweldigende hoeveelheid kennis en analyse worden ontrafeld, en vaak in het omgekeerde eindigen. Ontnuchterend is de werkelijkheid, die zoveel anders is dan politici en journalisten ons voorschotelen. Verbijsterend naïef, kwaadaardig, beperkt, maar steeds emotioneler is het politieke debat over migratie. Hoofdschuddend zien we dat politieke beslissingen, die genomen worden in het kader van de kiezersgunst, de migratieproblemen verergeren. Niet voor een paar jaar, maar al decennialang.
Onwillekeurig komt hier de vraag op hoe het op dit dossier zit met “verantwoordelijkheid nemen” voor chaotisch, zo niet volstrekt contra-productief beleid, met duizenden doden tot gevolg.

Musch en Buat

De historische roman is een mooi genre. Je leert er veel van de geschiedenis en het leest lekker weg. Er zijn vele voorbeelden. Als los boek of als trilogie. Hilary Mantel en Robert Harris  zijn beroemde voorbeelden van trilogieën over respectievelijk Cromwell en Cicero. Wanneer is het echter een roman en wanneer gaat het langzaam over in een thriller?
Van Jean-Marc van Tol zijn we over de helft heen, met Musch en Buat, en Willem nog te komen. Een trilogie over Raadspensionaris Johan de Witt die zich afspeelt rond 1650. Maar het is niet alleen Johan de Witt. In Musch en Buat zijn het eigenlijk twee andere hoofdpersonen; de griffier der Staten Generaal en een Ritmeester, opgevoed aan het hof van Oranje.
De periode waarin het zich afspeelt is zonder meer spannend; niet alleen op het niveau van de levensloop van de diverse personen, maar ook op landelijk niveau met de oorlogen met Engeland en de dreigingen vanuit het Oosten en het Zuiden.
In Musch vond ik dit nog redelijk overzichtelijk, waarin de romanvorm uitstekend paste bij de gebeurtenissen. In Buat komt de oorlog dichterbij. Het wordt qua omstandigheden meer dreigend. Dit zou misschien een meer thrillerachtige aanpak vereisen. Het verhaal blijft echter een roman. Op de flaptekst aangeduid als een vertelling. Een vertelling die de neiging heeft compleet te willen zijn met alle spelers die er een rol in hebben gespeeld. En dat zijn er veel. Dan weidt de vertelling breed uit en verdwijnt de spanning uit het verhaal, ondanks de spannende tijd waarin het zich afspeelt.
Maar als geschiedenisboek is het een heerlijke toegankelijke beschrijving van de hoofdrolspelers in de 16de en 17de eeuw.
 

Sprot en wereldorde

Wat is er eigenlijk leuk aan sport kijken? Het leuke is altijd het nakaarten, vlak na de wedstrijd. Dan valt de chaos die je tijdens de wedstrijd ziet, ineens op zijn plaats, door het verhaal van de analist. Maak eigenlijk niet uit welke analist. Achteraf heeft iedereen gelijk: je zag het al aan de voorbereiding, de start was klote, er was in de eerste helft geen samenhang, de inbreng van x maakte niet uit, de demarrage op de tweede berg was eigenlijk al beslissend, de ongezonde spanning was van haar gezicht af te lezen, de dood van zijn moeder een maand geleden heeft zijn sporen achter gelaten, maar het was eigenlijk te koud voor haar. En dus was het logisch (op zijn Cruijffiaans uitgesproken) dat x won en y verloor.

Vervolgens gaan we voorspellen, of peilen, en de enige winnaars zijn de wedkantoren. Blijkbaar is het, ondanks de overduidelijke analyses van het verleden, toch best moeilijk om de toekomst te voorspellen.

Daarom zijn geschiedenisboeken leuker dan toekomstvoorspellingen. Gecombineerd levert dit een enorm begrip op voor mensen die in het heden (in welk tijdsgewricht dan ook) bang worden van de chaos. Hoe gaat het verder? Bij een te grote chaos (die ook dicht bij de eigen bestaanszekerheid komt) is een goed toekomstverhaal iets om achteraan te lopen. Niet omdat je het ermee eens bent, maar omdat het de verstikkende onzekerheid van de chaos misschien een beetje indamt. De onzekerheid over de uitkomst die juist zo leuk is bij een sportwedstrijd.

Vlak achter elkaar las ik daar vier boeken over. Gijs Kessler beschrijft in Rusland, Land dat anders wil zijn, de periode 2000-2022. Hij woonde in Moskou en zag de chaos van het uiteenvallen van de sovjet-unie. Vooral het plotseling uiteenvallen. Er waren misschien wel signalen dat de sovjet-unie sporen van houtrol vertoonde, maar er was geen plan B. Ineens was het over: 10 jaar chaos, die pas een beetje eindigde toen Poetin op de nieuw gevormde werkelijkheid weer orde ging scheppen. Hè hè, eindelijk een beetje duidelijkheid.
Patrick Dassen, beschrijft zeer uitgebreid de Weimarrepubliek (1918-1933), met als ondertitel: Over de kwetsbaarheid van de democratie. De geboorte van de democratie was al complete chaos: einde Eerste wereldoorlog, revoluties in midden Europa, vluchtende koningen/keizer, en het uitroepen van een republiek. Maar dan ben je er nog niet. Met heel veel pijn en moeite (en doden in gewapende conflicten) komt er langzamerhand in het verarmde Duitsland iets als een democratie tot stand. Totdat in 1929 de beurskrach in New York een wereldwijde economische neergang inleidde van ongekende omvang. De chaos van de om zich heen slaande armoede was weer terug en de toch al niet al te sterke democratie kwam deze slag niet te boven. De NSDAP van Hitler nam langzaam, maar heel zeker, de macht over. Even geeft het sturing en koers voor de toekomst, totdat het eindigt in nieuwe oorlog en chaos. Een mooi boek, met soms mooie analyses achteraf, maar ook met goede beelden van de onzekerheid of zelfs wanhoop, van de burgers die in die chaos een weg moeten vinden, en dus bijvoorbeeld voor 1933 al lid werden van de NSDAP. In de hoop op een beetje meer zekerheid.

Je kan natuurlijk ook een langere historische trend neerzetten, zoals de filosoof/journalist Rob Wijnberg (de Correspondent) in Voor ieders wat waars. Worstelend met de vraag waarom de Waarheid tegenwoordig zo individueel bepaald lijkt, kijkt hij eeuwen terug; tot de premoderne tijd vanaf 400 voor Christus. Zelfs een filosofisch begrip als Waarheid kan je dan achteraf mooi analyseren, waardoor het een bruikbaar denkraam oplevert voor de reis naar de huidige tijd van Waarheid-chaos. Op het draaipunt naar de toekomst wordt het boek minder overtuigend, ondanks de stelligheid van schrijven. Misschien moet je soms gewoon blijven bij de geschiedenis, zonder te voorspellen.

Het boek, tenslotte, Boekestijn en van Wijk Voorspellen de toekomst, is een print van hun podcasts. Daarmee heeft het ook een hoog kletsgehalte. In de ondertitel Op zoek naar de nieuwe wereldorde, is het woord Zoek waarschijnlijk het belangrijkste. Ze kijken links en kijken rechts, praten met andere zoekers en vinden natuurlijk niets. Zeker geen wereldorde; hooguit een reeks wereldchaossen. Het citaat van Maarten van Rossum uit 1 van de Podcasts is nog het mooist: wij mensen struikelen meestal in totale verwarring achterwaarts de toekomst in.

Een verkiezingsuitslag met een reuze winst voor de PVV, interpreteren als een draaipunt in de geschiedenis en als opmaat voor hel en verdoemenis, lijkt me overmoedig. Als uiting van onzekerheid in een tijd van chaos, ook over wat de waarheid is, lijkt me beter. (Op het moment van schrijven verliest Ajax van Hercules; niemand had dit voorspelt).